De partner van

“Wat vindt u daar nou van?”, riep de interviewster nog net even in mijn richting voor ze weer vertrok. “Waarvan?”, vroeg ik nog onschuldig, terwijl ik natuurlijk best wel wist wat ze bedoelde. Ik had haar een half uur daarvoor in opperste verbazing achtergelaten op de doppenkamer van Lief. Die had een map open neer gelegd, waar een minuscuul deel van zijn verzameling zichtbaar was. Netjes geordend, in een van de 336 ordners. Ik hoorde interviewster nog net zeggen: “Kan je die mappen daar speciaal voor kopen?” Daarop maakte ik me uit de voeten. Ik hoefde niet opnieuw te horen dat Lief daarvoor negatiefmappen neemt, “die nu nog te koop zijn, maar je weet niet hoe lang”.

Net voor interviewster vertrok wilde ze dus ook nog even horen hoe het is om ‘partner van’ te zijn. Tsja, wat zeg je dan? Ik heb ook wel eens een flesje leeg laten gooien  op het vliegveld om het dopje toch mee te kunnen nemen, omdat de fles niet mee het vliegveld in mocht. Of: ik wacht in een of ander buitenlands gehucht wel buiten op straat als hij binnen in een café om dopjes aan het vragen is. Of: ja, ik blijf me er ook over verwonderen. Of: de kamer waar zijn doppen staan is ook mijn werkkamer en ik heb gelijk in het begin gezegd: deze helft is van jou en de andere van mij. Daar komen geen doppen. En het werkt…

Allemaal mogelijke antwoorden. Uiteindelijk gaf ik een aardig politiek correct – en dus saai antwoord-, vind ik zelf. Dat ik nu eenmaal geen verzamelgenen bezit en de essentie dus nooit zal snappen. Dat het toch leuk is dat iemand er zoveel passie voor heeft, maar het gelukkig niet overdrijft. Doppen gaan – bijna – nooit voor.

       


Dit bericht is geplaatst in leonore. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


vijf − = 4

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>